‘O nee, daar hebben ze geen eten!’

23 juli 2008 om 00:00 Nieuws

Aart (35) en Geesje (40) leerden elkaar jaren gelden kennen toen zij allebei ontwikkelings- en zendingswerk deden in Zuid-Soedan. Geesje was daar aan het werk in de gezondheidszorg, onder andere als vroedvrouw, en haar echtgenoot werkte in de veegezondheid. In een land dat in burgeroorlog was, leerden de twee elkaar kennen. Zo’n zes jaar geleden kwamen ze terug in Nederland en startten een gezin. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en zo verhuist het hele gezin deze week naar Afrika. Een grote stap, zeker met drie kinderen, maar wel één waar ze met veel vertrouwen tegenaan kijken. Aart: ,,We gaan daar samen met de mensen een opleiding beter opzetten, zodat jongeren meer kansen krijgen om in meer te voorzien dan alleen hun basisonderhoud.”

Hardinxvelders voor drie jaar naar Oeganda H’VELD-G’DAM - Een hoop dozen en een half leeg huis. Anderhalve week voor vertrek zijn Aart en Geesje den Breejen druk bezig om spullen in te pakken om direct mee te nemen, te laten verschepen of op te slaan. Donderdag vertrekken zij met hun drie jonge kinderen -Anne Fleur (5), Ruben (3) en Jan Lucas (1,5)- voor drie jaar naar Oeganda om daar te wonen en te werken.

Door Marjanne Dijkstra

Het gezin wordt in samenwerking met de Anglicaanse kerk in Oeganda gestationeerd in het stadje Arua. Aart gaat daar werken op de drie opleidingen die de school biedt; die tot meubelmaker, automonteur en een bouwopleiding. Op de school worden kansarme jongeren die vaak geen goede basisscholing hebben gehad, alsnog opgeleid om zo een beter bestaan op te kunnen bouwen. Geesje zorgt in eerste instantie voor het gezin, maar sluit niet uit dat ze ook buitenshuis een plek zal vinden: ,,Wellicht ga ik iets doen in het vrouwenwerk of iets medisch.”

Praktisch helpen

De uitzending van het gezin wordt een zendingsmissie, maar toch ligt de nadruk op dingen doen in plaats van op evangelisatie. Aart: ,,De school waar ik ga werken is opgezet vanuit de kerk. Geloof en samenleving zijn daar meer geïntegreerd, maar toch gaan we daar vooral heen om mensen praktisch te helpen. Natuurlijk doen we dan vanuit het christendom, maar helpen is de grootste drive.”

De kinderen van het gezin gaan in Oeganda naar een privéschool waar 98 procent van de kinderen Oegandees is. Op de school wordt les gegeven in het Engels, dus ook thuis moet aandacht worden besteed aan taal en cultuur. Geesje gaat haar kinderen onderwijzen in het Nederlands. ,,Ik hoor van andere gezinnen dat we vaste tijden moeten aanhouden en moeten blijven aanhouden. Nederlands blijft onze taal en op een dag komen we terug.”

Beiden beseffen dat ze nu minder flexibel zijn met drie kinderen dan jaren geleden in het in burgeroorlog verwikkelde Soedan. ,,Maar in Oeganda is het allemaal wat rustiger. Economisch gaat het daar beter en dat biedt een minder grote voedingsbodem voor fundamentalisme”, vertelt Aart. De reis naar Oeganda gaat donderdag met de trein naar Frankfurt en met het vliegtuig via Dubai naar Oeganda. Ook binnen Oeganda moet een vlucht worden gemaakt.

Voordat het gezin weggaat moet nog best veel gebeuren. In Oeganda staat een huis op hen te wachten met een paar meubels. De familie neemt in eerste instantie vooral wat huisraad, kleren en dingen voor het eerste gebruik mee. In een grote zeecontainer gaat vier kuub aan spullen, maar met een beetje geluk zijn die spullen net voor Kerst binnen. Veel van de bezittingen van het gezin worden opgeslagen bij familie. Ook gaan er fietsen mee naar Oeganda: ,,Het is redelijk vlak, net Limburg”, legt Aart uit.

Reactie kinderen

Dat ook de kinderen op hun manier bezig zijn met de naderende verhuizing is duidelijk uit de verhalen van het paar. Toch weet Geesje niet of haar oudste dochter het helemaal begrijpt. ,,Ze snapt niet altijd dat we zo’n lange tijd weggaan. Soms komen er ook grappige dingen uit. Zoals bij Ruben toen in de klas werd verteld dat hij gaat verhuizen naar Afrika. ‘O nee, daar is helemaal geen eten’, was de reactie van een van zijn klasgenootjes. Of de vraag van een van de kinderen of we ook fruit mee moeten nemen. Toen ik vertelde dat fruit daar aan de bomen groeit waren ze gerustgesteld. Maar Ruben merkte wel op: ‘pennen moeten we wel meenemen, want die groeien niet aan bomen’. Belangrijk blijft dat we het op een manier benaderen waardoor ze niet bezorgd worden.”

advertentie
advertentie