‘Die vrijheid voel je en proef je bijna’

6 mei 2009 om 00:00 Nieuws

Als jonge mannen maakten Roest en Van Dijk de Tweede Wereldoorlog mee. De jongeren van nu kennen die oorlog alleen uit de geschiedenisboeken of van hun grootouders, maar kennen niet meer het verhaal dat volgde. Roest en Van Dijk dienden na de gruwelijke periode tussen 1940 en 1945 samen met zo’n 130.000 andere mannen en jongens in het toenmalige Nederlands-Indië. Een periode in de geschiedenis die volgens Van Dijk nog wel eens wordt vergeten en waar maar weinig aandacht aan wordt besteed. ,,We kregen pas erkenning toen in de jaren tachtig oud-militairen meer te zeggen kregen in de politiek in Nederland. Daarvoor faalde de overheid en wilde ze veel onder de mat vegen. We werden als halve oorlogsmisdadigers gezien en psychische klachten bestonden niet.”

H’VELD-G’DAM - ,,Weet je hoe het is om het Wilhelmus te horen? Hoe het is om de rood-wit-blauwe vlag te zien wapperen? Dan voel je vrijheid, dat proef je bijna.” Als Theo Roest (84) die woorden uitspreekt, stralen zijn ogen. Samen met mede-oud-Indiëganger Jaap van Dijk (81) droeg Roest maandag de kranslegging over aan de kinderen van de Rehobothschool. ,,Zij moeten die vrijheid voelen.” Door Marjanne Dijkstra

Roest woonde op de Veluwe en moest in de Tweede Wereldoorlog als arbeider naar Duitsland. Daar had hij geen zin in en hij dook onder. Na de bevrijding van Nederland was zijn gang naar Nederlands-Indië een bewuste keuze. ,,De jongens van de ondergrondse hadden zich tijdens de bezetting verzameld in groepen. Na de oorlog kwam van de regering de vraag wie naar Nederlands-Indië wilde. Daar zaten namelijk Hollandse vrouwen en kinderen in kampen vast. Het doel was om daar orde en vrede te brengen in het land. Ik denk dat het goed is dat ik die periode heb meegemaakt , ik wist daardoor uiteindelijk beter wat te koop is in de wereld.”

Jaap van Dijk had echter geen keuze, hij was gewoon dienstplichtig. ,,In Holland kregen we een opleiding. Die was verschrikkelijk slecht en ook de wapens die we meekregen waren niet goed. Uiteindelijk vertrok ik met de boot ‘Volendam’ naar Nederlands-Indië. Het was een periode waarin ik heel erg gevormd ben. Kameraadschap was een groot goed.” Roest voegt toe: ,,Je ging gewoon. In die periode net na 1945 kun je je de sfeer in het vaderland bijna niet voorstellen. Het was een soort van bevrijdingsroes. We waren de Canadezen en Amerikanen zó dankbaar. Ik was blij en bevrijd en wilde andere mensen helpen.”

In Nederlands-Indië troffen de mannen een bevolking die niet tegen hun was. De communistische opstandelingen waren het grootste probleem. Van Dijk: ,,Overal waar de Hollandse troepen kwamen gingen mensen weer aan de slag op hun akkertje en de infrastructuur werd sterk verbeterd. De mensen daar waren blij met onze komst.”

De mannen denken niet meer dagelijks aan hun periode in Nederlands-Indië. Roest: ,,Dat is al zo lang geleden, dat is allang gesleten. Soms lees of zie ik wel eens iets en dan word ik weer boos. Je blijft die periode altijd met je meedragen. Het zit niet altijd bovenin je gedachten, maar soms komt het dat wel. Toen ik net terug kwam, was ik blij dat ik gezond van lijf en leden was. Dat was bijzonder. Ik kwam in het systeem van werken terecht en stichtte een gezin. Je kunt er dan niet altijd mee bezig zijn.” Van Dijk meent dat veel mannen pas na hun pensionering last kregen van psychische klachten: ,,Ze werden toen niet meer afgeleid door hun werk.”

Pas in de jaren negentig kwam in Hardinxveld-Giessendam aandacht voor oud-Indiëgangers bij het monument. Van Dijk: ,,Na een enorme lobby van een heus comité is toen naast het kruis voor de doden in de Tweede Wereldoorlog een herdenkingsmonument voor oud-Indiëgangers gemaakt. De steen rechts is voor de vijf in Indië gesneuvelde Hardinxveld-Giessendamse jongens. Het is belangrijk dat we al die mensen die in Indië én in de in de jaren daarvoor zijn overleden blijven herdenken.”

De twee krasse senioren vonden het nu tijd worden om de kranslegging bij het monument nu over te dragen. Twee leerlingen van de Rehobothschool legden onder supervisie van de twee veteraren de krans. Een gewild ‘baantje’ zo bleek, want heel wat kinderen gaven zich op voor de taak. Roest licht het waarom van de overdracht toe: ,,Natuurlijk is het deels een leeftijdskwestie. Wij zijn oud en de afstand naar het monument lopen tijdens de herdenking is al een hele opgave. Maar het belangrijkste is dat we de jeugd willen betrekken bij vrijheid. Wij ouderen moeten het vaandel doorgeven en de kinderen leren wat geofferd is voor de vrijheid. Het is een overdracht van de geschiedenis en wat wij en anderen voor die vrijheid hebben gedaan. Die vrijheid moeten we handhaven.”

advertentie
advertentie