Tweede leven voor afgebrande boerderij

30 januari 2010 om 00:00 Nieuws

GIESSENBURG – Het woonverhaal van ‘Loeviera’, de voormalige monumentale Kuiperboerderij aan de Bovenkerkse weg begon op een woonheuvel in de twaalfde eeuw. Door de brand op 7 maart 2005 leek er een abrupt einde aan dat verhaal te komen. Maar dankzij Wim en José Loeve die het een maand voor de brand kochten, gaat de geschiedenis weer verder. Sinds oktober 2006 woont het echtpaar samen met de vijf pubers van José in het achterhuis van het pand dat weer helemaal volgens de oude indeling opgebouwd is. Het voorhuis wordt verhuurd en het tussenhuis is als atelier in gebruik. José: ,,Het is een heerlijke plek om te wonen en we willen graag iets van het verleden voor het nageslacht bewaren. Het huis boeit mij als kunstenares en Wim als restauratie timmerman.” Bij een rondgang door de kolossale woning zijn overal hergebruikte materialen en historische elementen te ontdekken. Maar het is vooral een warm, sfeervol, gezellig, praktisch en hier en daar rommelig huis waar een groot gezin woont en werkt.

Door Margreet Strijker

José: ,,Op 4 februari 2005 was de overdracht en vier weken later stond het in lichterlaaie als gevolg van kortsluiting. Er bleef maar weinig over van de boerderij.” Er werd een enorm project opgestart waarvoor onder andere de hulp van Museum het Regthuys werd ingeschakeld voor reconstructie van de eeuwenoude boerderij, waarvan delen terug waren te leiden tot de 14e eeuw. Al voor ze de woning kochten maakte José veel foto’s van het interieur van de Kuiperboerderij voor haar afstudeeropdracht ‘Ruimte van herinnering’ aan de kunstacademie. ,, Daar hebben we veel aan gehad.” De geschiedkundige vereniging van Giessenburg zette een archeoloog in om de diverse historische voorwerpen te dateren die tussen de oude fundamenten en resten van booggewelven gevonden werden. Wim: ,,We kwamen delen van een oude waterleiding en een waterput tegen. En veel scherven van Ardens aardewerk, Keulse potten, vorken en glazen reukflesjes met zilveren dop. Maar ook beschilderde Jakobsschelpen. Die werden in de 15e eeuw op de hoed gedragen door mensen die naar het heilige land waren geweest.”

De waterput en veel van de andere voorwerpen zijn aan het Regthuys geschonken, maar ook vonden er verschillende een plaatsje in ‘Loeviera’. Zo kom je hier en daar een Keulse pot, al dan niet met bloemen erin, tegen. Stenen, aangetast door de brand, werden afgebikt en schoongemaakt en weer in het pand verwerkt. In het metselwerk zit hier en daar een zwartgeblakerd ijsselsteentje. Volgens oude maten en verbindingen werden nieuwe houten gebinten gemaakt. De spanten rusten op gemetselde poeren. ,,Dat werd gedaan als bescherming van het hout tegen het optrekkende vocht omdat het hier vroeger nog al eens onder water stond.” De Kuiperboerderij had ook een vloedschuur zodat het vee op zolderhoogte kon staan.

In de ruimte waar de wagenschuur was is nu de woonkamer met een schitterend uitzicht over de polder gesitueerd. De grote schouw in het midden is geïnspireerd op een boek dat José ooit las. ,,Zwarte Antje zat op haar schommelstoel in de haard en trok aan het schellenkoord. Dat je in een haard kon zitten intrigeerde me en had me voorgenomen, dat ik als we ooit een huis zouden bouwen in de schouw zou kunnen zitten.” Hoewel José wel in het bezit is van een (door haar zelf ontworpen design) schommelstoel, staat die niet in de schouw, want het is veel te warm bij de kachel. Het hele pand wordt verwarmd door de Duitse houtvergasser die zich in de eveneens kolossale kelder bevindt. De ruimte is tevens in gebruik als hobby restauratiewerkplaats en als opslagruimte van brandhout en verbouwingsmaterialen. De mogelijkheid bestaat er ooit een parkeergarage van te maken. ,,Of een wijnkelder.” droomt José hardop.

De voordeur was de staldeur en op de top van het puntdak daarboven zit een makelaartje (symbool voor de verbinding tussen God en de mensen). De Kuiperboerderij had twee van die puntdaken omdat er vroeger twee gezinnen woonden. In huis liggen bijna overal vloeren van oude Romeinse plavuizen gecombineerd met Belgisch hardsteen. ,,Die hebben we allemaal zelf op onze knietjes gelegd.” Voor de spanten en trappen is heel bewust gekozen voor inlands hout, dat door de ambachtelijke verwerking het gevoel geeft op een eeuwenoude eikenhouten trap te lopen. Overal in het pand zijn hoogteverschillen, zogenaamde opkamertjes. Gietijzeren toograampjes worden afgewisseld door rechthoekige vakkenramen. Vaak op de plek waar ze zich vroeger ook bevonden. In het hele huis zijn paneelglasdeuren gebruikt. En overal kom je meubels uit grootmoeders tijd tegen. Van kasten en (rook)stoelen tot een orgeltje en een lessenaar. José:,,Bijna alles gevonden op internet. Ik vind het leuk om de juiste sfeer van zo’n 100 jaar geleden terug te halen.” Maar ook de sfeer van het heden waart overal door het huis. Tijdens de rondleiding zitten Maas (16), Niek (15), Anne Jo (14) en Gijs en Kees (12) op school. Rondom de trap met gietijzeren balustrade bevinden zich de kamers van de jeugd des huizes en die ademen de gebruikelijke pubersfeer. Kleding, tassen, boeken en schriften op de al dan niet opgemaakte bedden of op de grond. Laptops en spelcomputers maken het plaatje compleet. In de gezamenlijke studeerkamer staat een vaste computer. Maar op de overloop is ook een raampje uit de kaaskelder van de Kuiperboerderij tentoongesteld. Met het half verbrande gordijntje er nog in.

José en Wim ontwierpen het huis zelf. Ze lieten het uitwerken door Bouwtechnisch teken- en Adviesbureau Korevaar & Den Breejen. Ze deden heel veel zelf, maar de grootste inzet kwam van aannemers en ambachtelijke metselbedrijven uit de buurt: Van Houwelingen Giessenburg BV en Van der Hof uit Sliedrecht. Ook wordt rietdekkerbedrijf C. van Vliet uit Molenaarsgraaf genoemd en smid Gerit Wemmers van Metalura die de toogramen maakte. Wim: ,,Wij zelf zijn vooral van het design en de afwerking, maar deze bedrijven hebben ongelofelijk goede vakmensen geleverd, kunstenaars bijna.”

advertentie
advertentie