Spijt

29 april 2010 om 00:00 Nieuws

INGEZONDEN

Ik zit in een stoel voor het raam en mijmer wat weg. De zon schijnt naar binnen en op mijn schoot ligt mijn oude schoolagenda uit 1972. Mijn gedachten nemen mij mee naar dat jaar en de middelbare schooltijd die ik doorbracht in Gorinchem waar wij toen woonden in een kleine straat met keurige eengezinswoningen. Ik sla mijn agenda open en lees langzaam de zinnen van mijn jeugd, het leven van een meisje van 15 jaar. Verliefd was ik, voor de allereerste keer, op een jongen uit de straat, die tegenover ons woonde. Van onze ouders mochten wij niet met elkaar omgaan maar dat vormde geen enkel beletsel elkaar te blijven ontmoeten.

De dagen waren lang en loom, de tijd leek geen vat te hebben op ons. Mijn agenda begint in augustus waar de zinnen die ik lees vertellen over de avonturen die samen beleefden. De ritjes op zijn brommer, het verliefde kussen in het park en het ontwijken van alle bekenden die ook maar iets zouden kunnen verraden aan onze ouders. De lange wandelingen die we maakten waren doordrenkt van verwachtingen over onze toekomst. Hij bracht me naar school en haalde me daar ook weer op. We gingen op zijn brommer naar mijn oma die in Hardinxveld woonde, zij zat in het complot. Op een keer kregen we een aanrijding met zijn brommer terwijl ik achterop zat en beiden waren licht gewond. Het liep gelukkig goed af maar we hebben heel wat moeten verzinnen om ervoor te zorgen dat onze ouders er niet achter kwamen dat ik degene was die achter op de brommer had gezeten.

Mijn lief was ruim anderhalf jaar ouder dan ik en in mijn ogen al een volwassen man. Na zijn schooltijd ging hij werken bij de grote scheepswerf in Hardinxveld, iets waar ik enorm tegen op keek. Hij zou gaan werken voor een toekomst en we dachten toen dat dit onze toekomst zou zijn.

Opeens was het uit en ben ik een beetje doodgegaan…….Het briefje waarmee hij het uitmaakte heb ik nu in mijn hand. De woorden kinderlijk geschreven maar de letters die ik zie en de woorden die ik lees raken nog steeds het diepst van mijn ziel.

En toen kwam ik hem jaren geleden tegen, zomaar op straat. Even wist ik niet wat ik moest doen en na een poosje met hem te hebben gesproken heb ik overhaast afscheid genomen. Ik wist me totaal geen houding te geven, ons leven was zo anders gelopen dan de woorden en de zinnen die ik nu lees in mijn agenda. Moest ik hem niet vertellen dat het goed met me ging, dat het leven zijn weg voor mij heeft uitgestippeld en dat mijn nageslacht de herinnering aan mij levend zullen houden?

Zittend in de stoel besluit ik hem te benaderen, hem te vertellen hoe het met me gaat om tevens de wens uit te spreken dat het ook met hem goed mag gaan. Dat er in de afgelopen 37 jaar altijd momenten zijn geweest dat hij in mijn gedachten was en hem te bedanken voor de mooie herinneringen.

Maar de werkelijkheid heeft ons ingehaald. Ik krijg de droevige tijding dat hij bijna 5 jaar geleden is heengegaan. Hij was ziek en heeft de strijd niet kunnen winnen.

Ondanks het feit dat wij elkaar zoveel jaren niet hebben gezien voel ik me verdrietig. Om iets wat niet is en niet was maar ook nog niet voorbij is.

Ik luister naar de muziek die zachtjes klinkt op de achtergrond, een lied van Herman van Veen die zingt: “Een speelse jonge hond was jij. We waren nog zo jong en dachten er niet aan, met elkaar naar bed te gaan. En dat spijt me nog altijd”…….

Lilian van den Enden

advertentie
advertentie