Onuitwisbare indruk in Haïti

3 februari 2010 om 00:00 Nieuws

Corstiaan Batenburg (25 jaar) werkt sinds 2005 als beroepsbrandweerman bij het korps in Dordrecht. Hij begon zijn brandweercarrière in 2003 in Hardinxveld-Giessendam bij de vrijwillige brandweer. Hij solliciteerde een jaar geleden bij de USAR (Urban Surge And Rescue). Het USAR team bestaat uit zestig mensen: vier reddingsgroepen van tien man en dan nog twintig man staf en ondersteuning. Iedere reddingsgroep heeft ook twee speurhonden, die fantastisch werk leveren en alleen levende mensen onder het puin kunnen opsporen.

Hardinxvelder verleent hulp in getroffen land H’VELD-G’DAM - Het is geen voorpaginanieuws meer. Nieuwe, andere belangrijke zaken vragen de aandacht. Maar wie herinnert zich niet de vreselijke beelden uit Haïti? De verwoesting, een stad in puin. Vertwijfelde, hongerige en dorstige mensen die aan het plunderen slaan om zo nog iets te bemachtigen. De reddingsteams die onder zware omstandigheden met hun honden speuren naar overlevenden. En dan, soms, de blijdschap als er weer mensen levend onder het puin vandaan worden gehaald. Onder die reddingsteams een USAR team uit Dordrecht. Onder hen Corstiaan Batenburg uit Hardinxveld-Giessendam.

Door Wil Sommeijer

Vier dagen na de ramp arriveerde het team in Haïti en daar kreeg het team van Zuid-Holland Zuid te horen dat zij gevolgd zouden worden door een cameraploeg van het actualiteitenprogramma Netwerk. En zo kon heel Nederland en misschien ook wel de hele wereld er getuige van zijn hoe het team van Corstiaan een moeder en haar tweejarig dochtertje levend onder het puin vandaan haalden. ,,Dat was voor ons allemaal vrij nieuw. Het was voor ons de eerste keer dat we levende mensen onder het puin zagen waarop we een reddingsactie gingen uitvoeren. We zijn drie uur aan het klussen geweest. Ja, dat geeft een speciaal gevoel. Zeker als de mensen gaan klappen. Je krijgt kippenvel, een brok in je keel, maar ja, je moet wel door met je werk en medische assistentie verlenen voor zover die in je vermogen ligt. Tijdens het uitgraven, of eigenlijk uithakken, hoorden we ook nog gekerm. We wisten dat er nog een kind was, maar niet waar het lag, Het huis zelf was zeer onstabiel, dus dan ben je bang dat de boel instort. Bovendien wilden de VN militairen die ons bewaakten ook weg omdat het donker werd en dan was het niet veilig meer. Het was een geluk dat we daar zo snel bij konden komen. Ja, dat doet toch wel wat met je hoor.” Later hoorde het team dat de moeder uiteindelijk toch was overleden en dat het dochtertje zware verwondingen had. Ook deze ellende was te zien op de televisie vanuit een Russisch noodhospitaal in Haïti. ,,Ja, dat heeft ons erg aangegrepen. Maar je ziet zoveel ellende om je heen. Mensen liggen opgestapeld, de massagraven. Het is schokkend. Je hebt er wel een idee van, dit word je ook geleerd met behulp van filmpjes en foto’s, maar het is toch anders als je er middenin staat. Je ruikt het, je ziet het, je proeft bijna hoe de sfeer is. De lijkenlucht die overal om je heen hangt. Daar moet je in het begin wel heel erg aan wennen. Het is ook frustrerend als je daar mensen ziet liggen en niets kunt doen. Wij zijn uiteindelijk een zoekteam en gewonden hebben medische zorg nodig. En dat hebben wij niet. Wij hebben één verpleegkundige bij ons en die is eigenlijk voor onszelf. Voor als ons iets overkomt. Hij heeft nooit genoeg bij zich om constant slachtoffers te helpen. We hebben ook niet altijd nee gezegd. Je geeft mensen water en het medische wat wij kunnen als brandweerman hebben we toegepast.”

Corstiaan beschrijft in het kort de chaos die er vooral in het begin heerste. ,,De infrastructuur was vernield, ziekenhuizen waren kapot, er was geen overheid, eigenlijk was alles weg. We konden alleen overdag werken omdat het ’s avonds te onveilig was. De Amerikanen hebben, hoewel op arrogante wijze, toch enige structuur in die chaos gebracht.”

Wat vrolijker herinneringen heeft Corstiaan aan het transport van de honderd adoptiekinderen naar Nederland. ,,Dat was heerlijk om te doen. Die kinderen zijn ook heel anders dan Nederlandse kinderen. Wij stonden de kinderen op te wachten toen ze met de bus arriveerden. Als je dan zo’n kind krijgt aangereikt klemt het zich meteen aan je vast alsof het zeggen wil: bij jou voel ik me veilig. Dat zou een Nederlands kind nooit doen denk ik. En ze zijn zo lacherig.”

uLees verder op pagina 19.

advertentie
advertentie