BDU-les zes: tellen en getallen

6 juni 2012 om 00:00 Nieuws

Bridgen is een sport van veel tellen en kennis van getallen. Dat maakt het geen exclusief spelletje voor Béta's. Want een goede techneut zal regelmatig het onderspit delven tegen een 'alpha' met kaartgevoel. Dat was volgens wereldkampioen Bob Slavenburg de belangrijkste eigenschap van een goede bridger. Maar dat laat onverlet dat elk bridgespel van begin tot eind moet worden uitgeteld. Om te beginnen met het aantal kaarten in de hand, dan het aantal honneurpunten. Vervolgens elke slag weer hoeveel kaarten per kleur zijn gespeeld en welke honneurs er nog in het spel zitten. Ook liefst per speler hoeveel punten iemand al heeft laten zien. Of zoals een basisschoolleerling eens opmerkte bij het rondje puntenmelden: ,,3 punten maar? dan heb jij dus geen Aas!'' En dat is analyserend tellen! En niet te vergeten natuurlijk het aantal slagen dat is gemaakt, verloren, nog te behalen en mogelijk verliesbaar.

Daarmee komen we bij de getallen, want bridgen bestaat bij de wet van het gemiddelde en van de waarschijnlijkheid. Zo zijn 27 punten gemiddeld gesproken genoeg om de manche te halen, dus 9 slagen zonder troef < Sans Atout> of 10 slagen met harten of schoppen als troef, maar te weinig voor de benodigde 11 slagen met ruiten of klaveren als troef. Als je een Aas en een Vrouw in handen hebt, is er 50 % kans dat deze bij de tegenstander links zit en evenveel dat deze rechts zit.

Heb je met de dummy samen 7 troeven met A, H, V? Dan heb je 36 %kans dat de ontbrekende 6 kaarten 3-3 verdeeld zijn over de tegenspelers. Ontbreken er 4 kaarten dan heeft een gelijke verdeling 41 % kans. Maar voor u uitgeteld raakt, ga lekker Startersbridge spelen met kaarten op tafel of achter de computer met de bij mij opgehaalde cd-rom.

Veel speelplezier van uw bridgeleraar,

Leen van den Herik van bridgeclub De Vesting uit Gorinchem,

Mail: bridgelestest@hotmail.com,

24/7 helpdesk: 084-8382736.

advertentie
advertentie