64% meer tuinvogeltellers in Hardinxveld dan vorig jaar; eerste plaats voor niet-tuinvogel

H’VELD-G’DAM Vogels kijken werd al steeds populairder in Nederland, maar sinds de pandemie ons aan huis kluisterde, is die populariteit regelrecht geëxplodeerd. De Nationale Tuinvogeltelling van afgelopen weekend onderstreept dat eens te meer. In Hardinxveld-Giessendam werd bijvoorbeeld in 64% meer tuinen geteld dan vorig jaar. Opvallend genoeg was in deze gemeente de kolgans de grote winnaar, waar landelijk de huismus het meeste werd gezien.

door Louis van Oort

In totaal telden ruim 198 duizend Nederlanders op 29, 30 en 31 januari de vogels in eigen tuin of op hun balkon. Daarmee kende deze editie van Tuinvogeltelling het hoogste aantal deelnemers ooit, een ruime verdubbeling ten opzichte van het vorige record. De deelnemers telden bijna 2,8 miljoen vogels, ook een record. 

CITIZEN SCIENCE De Nationale Tuinvogeltelling, die sinds 2001 wordt georganiseerd door Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek is een citizen science project. Oftewel: burgers leveren een bijdrage aan onderzoek, in dit geval naar het tuingebruik door vogels in de winter. Met die informatie kunnen vogels beter geholpen en beschermd worden. Een klassiek voorbeeld dus van het nuttige met het aangename verenigen.

PER PROVINCIE Vogelaars door het hele land telden afgelopen vrijdag, zaterdag of zondag een half uur de gevederde vrienden in hun tuin of op hun balkon. De liefde voor vogels (of in ieder geval voor de Tuinvogeltelling) verschilt nogal per provincie:

In Drenthe waren er dit weekend bijna veertien vogeltellers per duizend inwoners actief, en ook in Zeeland en Utrecht (zo’n twaalf tellers per duizend inwoners) werd fanatiek gevogeld. In Limburg en Zuid-Holland deden, net als vorig jaar, weer de minste mensen mee aan de Tuinvogeltelling: zo’n zeven tot acht per duizend inwoners.

Overal is een flinke toename in het aantal vogelaars te zien: van meer dan zeventig procent in Friesland en Limburg tot een ruime verdubbeling in Overijssel

(tekst gaat verder onder kaart)

KOLGANS Net als in eerdere jaren liet ook dit weekend de huismus zich landelijk het meest zien, met de koolmees opnieuw als nummer twee. In alle provincies vormen deze twee kleine vogels steevast de top twee. In Hardinxveld-Giessendam werd de eerste plaats opvallend genoeg bezet door de kolgans, en dat is toch moeilijk een tuinvogel te noemen. Wellicht dat een deelnemer in het buitengebied een flinke groep in zijn of haar grote achtertuin had, en zo’n waarneming kan de telling stevig beïnvloeden. Van de ‘gewone’ tuinvogels was ook in Hardinxveld de huismus de koploper.

COMEBACK VAN DE MEREL Voor de merel is er goed nieuws: in de helft van de provincies is deze begenadigde zanger weer terug in de top drie. Vorig jaar was dat nog nergens het geval. De oorzaak was waarschijnlijk het usutu-virus, waardoor veel merels het loodje legden. Inmiddels lijkt dat virus op de terugtocht. In Hardinxveld bleef de merel weliswaar op de achtste plaatst staan, maar steeg het aantal waargenomen merels wel van 75 naar 141. 

STIJGING VAN 64% Opvallend in Hardinxveld-Giessendam was dat het aantal tuinen waarin geteld steeg met 64%. Vorig jaar werd nog in 83 Hardinxveldse tuinen geteld, terwijl het er dit jaar liefst 136 waren. En waar vorig jaar 1182 vogels werden waargenomen, waren dat er dit jaar liefst 2669.

Vogelbescherming Nederland bevestigt dat vogels kijken tijdens de coronacrisis flink aan populariteit heeft gewonnen. Stadsvogelspecialist Jip Louwe Kooijmans hoopt dat deze belangstelling zich ook omzet in daden: ,,Alle tuinen in Nederland bij elkaar zijn een gigantisch natuurgebied, meer dan vijf keer de Oostvaardersplassen. Het is voor vogels, maar ook voor de bijen en vlinders een wereld van verschil of die tuinen bestraat of groen zijn.”